Er bestaan veel misvattingen over autisme, bijvoorbeeld dat iedereen met autisme minder ontwikkelde sociale, cognitieve en communicatievaardigheden heeft. Niet elk kind of elke volwassene met autisme heeft echter problemen met communicatie, maar bij degene met mindere vaardigheden kunnen de problemen wel variëren van beperkt tot ernstig. In dit artikel informeren we je hoe autisme communicatie kan beïnvloeden en hoe verzorgers met autismezorg om kunnen gaan.
Verbale en non-verbale communicatie
Het antwoord op de vraag hoe autisme de spraak- en communicatievaardigheden kan beïnvloeden is complex. Veel kinderen die autisme hebben, zijn zelfstandig en geven de voorkeur aan activiteiten zonder sociale interactie. Een mogelijk gevolg van autisme is namelijk dat ze een beperking hebben op het gebied van gedrag, cognitie en taalbegrip, waardoor ze niet in staat zijn om zich effectief uit te drukken of op een door de samenleving geaccepteerde, normale manier met elkaar om te gaan. Doorgaans wordt het communiceren via non-verbale uitingen ook niet goed begrepen. Deze factoren maken het voor verzorgers vaak erg moeilijk om met kinderen met autisme te communiceren en het vraagt veel geduld van de verzorgers.
Praktijkvoorbeelden
Hieronder volgen enkele praktijkvoorbeelden hoe autisme communicatie kan beïnvloeden:
Sommige kinderen met autisme herhalen wat ze horen of gebruiken zinnen die ze hebben gehoord buiten de context. Sommige kinderen communiceren zelfs via zinnen die ze op televisie horen. Dit wordt echolalie genoemd. Hoewel deze communicatie-uitingen betekenisloos lijken te zijn, toont onderzoek aan dat het weldegelijk wordt gebruikt voor doelgerichte communicatie. Kinderen met autisme gebruiken het bijvoorbeeld om te protesteren, te vragen, te sturen en in sommige gevallen ook angst of pijn te uiten. Het is aan de verzorger om te leren begrijpen wat het kind zegt.
Andere kinderen met autisme kunnen in staat zijn om met bijzonder veel detail en duidelijkheid over een specifiek onderwerp te spreken waarin ze geïnteresseerd zijn. Daarentegen blijft het moeilijk om een gesprek aan te gaan over een ander onderwerp. Deze kinderen worden vaak als hoogbegaafd gezien, omdat ze beschikken over zeer goede vaardigheden in bijvoorbeeld wiskunde, muziek of andere specifieke gebieden. Maar toch zijn ze dan mogelijk niet in staat om dagelijkse taken uit te voeren, zoals veters lussen. Kinderen met deze vorm van autisme communiceren wel, maar niet op een traditionele manier.
Het laatste praktijkvoorbeeld heeft betrekking op kinderen met autisme die zich non-verbaal moeilijk kunnen uiten. Ze vermijden oogcontact of zijn onoplettend. Zonder non-verbale communicatie of taal om te communiceren raken veel kinderen met autisme gefrustreerd in hun pogingen om hun gevoelens en behoeften kenbaar te maken. Dit uiten ze bijvoorbeeld door scheldpartijen of ander ongepast gedrag en dat heeft enorme invloed op zowel het gezin als het kind